Wlad Kohutnicki 15 oktober 1919 – 13 juni 2015

Familie

Władysławaw Kohutnicki (Kiev, 15 oktober 1919 – 13 juni 2015) was een telg uit een Pools officiersgeslacht. Zijn grootvader nam in 1863 deel aan de Tweede Poolse Opstand tegen de Russen. Diens zoon Romuald werd in 1914 benoemd tot officier in het Tsaristische Russische leger en vocht hiermee tijdens de Eerste Wereldoorlog tegen de Duitsers. Nadat na afloop van de oorlog de onafhankelijkheid van de staat Polen werd uitgeroepen trad hij in dienst van het Poolse leger.

Tussen 1919 en 1922 woedde de Pool-Russische oorlog, gedurende welke Kohutnicki aan de oostelijke grenzen van Polen vocht.  In die tijd werd zijn echtgenote, de moeder van Władysław Kohutnicki, hoogstwaarschijnlijk vermoord.

Opleiding en begin van de Tweede Wereldoorlog

Kohutnicki junior werd na de moord op zijn moeder bij het Rode Kruis aangetroffen en naar Kalisz gezonden, waar hij met zijn vader werd verenigd. Deze diende hierna in diverse Poolse garnizoenen. Zijn zoon volgde de lagere school in Vilnius en het gymnasium in Slonim. Hij bezocht vanaf 1937 de Militaire Academie  van de pantsertroepen in Modlin, waar hij bekend werd gemaakt met de “tanket”, een tweepersoons verkennistank en met de 7TP, een Poolse tank van 7 ton.

Toen in 1939 Duitsland en Rusland Polen binnenvallen werd Kohutnicki met het tweede bataljon tanks naar het zuiden van Polen gezonden, streed gedurende enige dagen tijdens  de verdediging van Lwòw en werd vervolgens overgeplaatst naar een tankbataljon, gelegerd aan de Roemeense grens.  Hij geraakte echter krijgsgevangen door de Russen, kreeg toestemming zijn moeder te bezoeken en samen met een vriend van de militaire academie ontmoette hij bij Lublin een Pools legeronderdeel.

Diverse omzwervingen

Het legeronderdeel werd na enige dagen strijd verslagen door de Russische troepen en Kohutnicki trok nu in de richting van Slonim, waar hij van een vriend burgerkleding en papieren kreeg overhandigd. In zijn nieuwe identiteit als “Zurawski” gelukte het hem om in oktober 1939 via de ontsnappingsroute naar het Westen, die leidde via Litouwen, Kaunas te bereiken.

Aldaar kreeg hij een legitimatiebewijs, werd echter toch gearresteerd en terug naar Polen gezonden. Uiteindelijk liet hij zich in Wilno inschrijven aan de universiteit, waar hij opnieuw een indentiteitsbewijs kreeg en banden met Poolse en Finse ondergrondse organisaties aanknoopte.

Ontsnapping naar Engeland

Het gelukte Kohutnicki via Estland Finland te bereiken, waar hij zich te Helsinki bij de Poolse ambassade meldde. Na een tijd doorgebracht te hebben in een militair kamp en een periode van werkzaamheden in Zweden vertrok hij in 1942 naar Schotland.

In Londen werd hij overgedragen aan het Poolse ministerie van Oorlog en ingedeeld bij de 16de Brigade Tanks, 65ste bataljon. In totaal zouden zich aan de Geallieerde zijde 115.000 Poolse militairen aanmelden, waarvan er 80.000 inzetbaar waren.  De toestroom van Poolse militairen was mede mogelijk doordat Stalin en generaal W.E. Sikorski (in Engeland) op 30 juli 1941 een akkoord met een daaruit voortvloeiende amnestieregeling hadden getekend.

Uit de grote groep Poolse militairen werden onder meer het Tweede Poolse Legerkorps, de Eerste Poolse Pantserdivisie, de Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade en groepen ter aanvulling van de Britse luchtmacht geformeerd. In 1943 werd de Eerste Poolse Brigade met als commandant generaal Maczek opgericht. De voorganger van generaal Maczek, Sikorski, die eerder belast was geweest met de taak van de wederopbouw van de Poolse strijdkrachten kwam in juli 1943 bij een vliegongeval om het leven. Kohutnicki werd bij de Eerste Poolse Pantserbrigade benoemd tot pelotonscommandant.

Eerste Poolse Pantserbrigade

De Eerste Poolse Pantserbrigade werd goed getraind en begon, sterkt bewapend, en bestaande uit 13.872 man, in augustus 1944 aan de lange veldtocht die zou leiden over Normandië naar Nederland.

Eind 1944 vond de geallieerde landing op de Normandische kust plaats. In Normandië maakte de Eerste Poolse Panterdivisie deel uit van het Tweede Canadese Legerkorps, onderdeel van het Eerste Canadese Leger, onder generaal H.D.G. Credar (onderdeel 21ste legergroep onder generaal Montgomery).

Kohutnicki en zijn manschappen ondernamen op 8 augustus een aanval op de Duitse stellingen, die ten zuiden van Caen gelegen waren en op 17 augustus kregen zij order om Chambois te bezetten. Na diverse strijdhandelingen bereikte de eenheid van Kohutnicki Mont Ormel, waar het bewakingsdiensten ging verrichten. In september 1944 werden de Polen overgeplaatst naar het Eerste Britse Legerkorps (onderdeel eerste Canadese leger, tot 15 november).

Strijd tegen de Duitsers

Tijdens de daarop volgende gevechten geraakte Kohutnicki door een granaatscherf aan zijn schouder gewond, geopereerd en naar Engeland teruggezonden. Eenmaal hersteld keerde hij naar het strijdtoneel terug en baande zich met het derde leger via de zuidelijke route een weg naar de Rijn. Hij werd bevorderd tot plaatsvervangend eskadronscommandant en was in die hoedanigheid betrokken bij de gevechten in de omgeving van Breda, Dongen en Oosterhout.  Na diverse strijdhandelingen in Zeeland werd hij ingekwartierd in ’s Hertogenbosch.

Eind maart 1945 rukte de Eerste Poolse Pantserdivisie op naar het noorden, Emmen, Ter Apel en Winschoten, leverde drie dagen lang slag om Bourtange en rukte op naar Wilhelmshafen. Aldaar vernam men van de capitulatie der Duitse troepen. Na afloop van de strijd keerde hij niet meer terug naar Polen maar trouwde met een Nederlandse vrouw en werd benoemd tot eerste luitenant bij het depot vrachtwagens op de Bernhardkazerne in Amersfoort.

Loopbaan na de Tweede Wereldoorlog

Kohutnicki was, tot zijn naturalisatieprocedure voltooid was, actief als kornet en werd op 1 maart 1951 benoemd tot eerste luitenant bij de Huzaren van Sytzama. Op 16 mei 1953 werd hij bevorderd tot ritmeester, op met ingang van 30 oktober 1960 benoemd tot majoor. In deze tijd was hij actief bij het Regiment Prins Alexander.  Achtereenvolgens was hij werkzaam als eskadronscommandant bij het vierde bataljon, als S3 bij het 41ste tankbataljon in Hohne en van 1 november 1967 tot 6 juni 1970 bataljonscommandant van het 43ste Tankbataljon.

Later werd hij benoemd tot S3 bij de 41ste Pantserbrigade in Seedorf, in 1973 aangesteld tot hoofd van de Sectie Cavalerie van de Vijfde Divisie en uiteindelijk in 1974 bevorderd tot Hoofd Sectie Opleidingen van het OCC. Met ingang van 1 mei 1975 ging hij in de rang van luitenant-kolonel met functioneel leeftijdsontslag. Hij werd op Koninginnedag 1961 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden.


Bronvermelding

  • 1960. De Pool Kohutnicki. In: De Telegraaf, 18 juli 1960
  • 1961. Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden. In: De Telegraaf, 1 mei 1961
  • 2008. Vera van der Zee. Onvervangbaar      is de waardering van kameraden. Scriptie
  • 2009. Oud reserve eerste drs. T.J. Bouwers. Wlad Kohutnicki wordt 90 jaar.

 

Geef een reactie